“Over vakmanschap, leiderschap en ondernemerschap”
Zorg komt tot stand in het directe contact tussen degene die de zorg verleent en de degene die de zorg ontvangt. Dit contact heeft alle aspecten van een relatie. Er is sprake van intimiteit, lichamelijk en geestelijk contact. In de chronische zorg (care) is ook sprake van een langdurige relatie. Daarom is het zeer gebruikelijk om te spreken over liefdevolle zorg. Hoewel sommige professionals zich tegen dit beeld verzetten. Er is immers sprake van een professionele relatie. In het normale spraakgebruik, hoe mensen het in de praktijk ervaren, is liefdevolle zorg normaal. Kijk maar naar de rouwadvertenties.
Zorg is zeker geen product, je kan er geen voorraad van aanleggen. Dan is het raar dat er over zorgproducten wordt gesproken. Laten we het er op houden dat het product zorg past bij het beeld van een zorgonderneming. Maar dat is dan volstrekt ten onrechte.
Een tweede belangrijke eigenschap van zorg is dat het wordt verleend door vakmensen. Vakmensen die er voor hebben geleerd. Die hebben geleerd om een professionele (vaak langdurige) relatie op te bouwen en te onderhouden met degene waar de zorg aan wordt verleend. Een vak gebaseerd op professionele standaarden, die door vakmensen worden ontwikkeld en onderhouden. Deze standaarden zij geen wetten van Meden en Perzen, maar ondersteunen het professionele handelen. Soms kan worden afgeweken van deze standaard als de situatie daar om vraagt. Dat is ook vakwerk, weten wanneer je er van kan afwijken. Vakmensen houden elkaar ook scherp en bij de les, daar is geen hiërarchie voor nodig. Dat heet Collegiale Consultatie of Collegiale Toetsing. Vakmensen weten drommels goed of de zorg deugt of niet deugt.
Zorgmanagers zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de zorg. Maar daar waar de zorg en dus de kwaliteit tot stand komt zijn ze niet aanwezig. Dus hebben managers systemen ontwikkeld die die kwaliteit moeten waarborgen. Dat zijn in de meeste gevallen processystemen, in de vorm van protocollen en richtlijnen die leiden tot veel regels en verslaglegging. De zo vermaledijde administratieve lastendruk, waar zo over wordt geklaagd.
Maak de vakmensen weer verantwoordelijk en je hebt deze systemen niet meer nodig. Wat blijft is professionele kwaliteit; zeggen wat je gaat doen en doen wat je hebt gezegd, samen met de zorgvrager, die is uiteindelijk de beoordelaar van kwaliteit. Een tevreden klant is in de dienstverlening een zeer gebruikelijke indicator!
In de langdurige zorg hebben we te maken met een specifieke doelgroep van veelal heel oude mensen die worden geconfronteerd met (ernstige) beperkingen waar niets meer aan te doen is. Dan is uiteindelijk nog maar één vraag belangrijk, iedere dag weer; “waar zie ik naar uit, waar leef ik naar toe, wat wil ik nog meemaken”. Daar moet de zorg een antwoord op geven, iedere dag weer. Dit staat in geen enkel zorgplan.
Vakmanschap moet leidend zijn in de zorg, mensen die hun vak verstaan en hun professionele scharrelruimte benutten om goed voor de bewoners te zorgen. Ze vertonen ook leiderschap omdat ze kunnen uitleggen waarom ze de dingen doen zoals ze ze doen en zich niet beroepen op regels. Maar ze tonen ook ondernemerschap door vooral te kijken naar de mogelijkheden, wat kan wel. In plaats van zich te laten ophokken in de beperkende regels en wat er allemaal niet kan.