Zingeving en levenskunst

ingevoerd op 19-09-2018

Nederland is het meest geïnstitutionaliseerde land ter wereld. Nergens wonen zoveel mensen in tehuizen, inrichtingen en centra. Dat geldt voor kinderen, verstandelijk en lichamelijk beperkte mensen, psychiatrische patiënten en jawel hoor, ook voor ouderen. Ons land is bijvoorbeeld wereldkampioen kinderen uit huis plaatsen en onder toezicht stellen. Dat alles hoort bij onze cultuur. Dit vind ik niet iets om trots op te zijn. Toch zijn dit de feiten. Feit is ook dat er politici en politieke partijen zijn die vinden dat de verzorgingshuizen moeten blijven en suggereren dat eenzaamheid onder ouderen komt omdat de ouderen steeds langer thuis moeten blijven. Alleen wonen en eenzaam zijn, zijn kennelijk onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Deze redenering klopt natuurlijk voor geen meter. Iedereen is wel eens eenzaam geweest in zijn leven, maar niet iedereen leeft sociaal geïsoleerd. Meer dan 40 % van onze huishoudens zijn éénpersoonshuishoudens. Dat aantal stijgt ieder jaar. Over 10 jaar is de helft van onze huishoudens een éénpersoons huishoudens. We gaan met steeds minder mensen in een huis wonen. De maatschappelijke vraag naar vormen van groepswonen waarbij je de voordelen van een eigen woning kan combineren met samenwonen met gelijkgestemden neemt toe. Niet alleen onder ouderen, ook onder jongeren. Als ik de bouwprogramma’s bekijk zie ik alleen maar de dominante ééngezinswoning, ook voor starters. Dat is geen antwoord op een veranderende maatschappelijke vraag. En meer verzorgingstehuizen is dat ook niet. In onze Nederlandse verpleeg- en verzorgingshuizen  zijn de verweduwde vrouwen met alleen AOW oververtegenwoordigd. Het zijn dus sociaaleconomische factoren die bepalen of je uiteindelijk in een verpleeghuis belandt. En dat voor het laatste stukje van je leven, gemiddeld minder dan een jaar. Als je heel oud bent en wordt geconfronteerd met beperkingen waar niets meer aan te doen is, is nog maar één vraag belangrijk, iedere dag weer. Waar kom ik mijn bed voor uit, waar zie ik nog naar uit of leef ik nog naar toe. Dit soort vragen worden in een verpleeghuis zelden gesteld. Ons debat over voltooid leven heeft hier duidelijk ook mee te maken. Welke bijdrage kan ik nog leveren? Wat maakt mijn leven zinvol en de moeite waard?   Of is mijn leven voltooid. Kom je dan in aanmerking voor euthanasie?