Dreigende woningnood moet leiden tot premie op woning delen .

ingevoerd op 10-9-2013

Dreigende woningnood moet leiden tot premie op woning delen.
In de vijftiger en zestiger jaren van de vorige eeuw was woningnood volksvijand nummer 1.
Vooral voor de situatie voor starters op de woningmarkt was uitzichtloos. In die tijd lag de woningproductie boven de 100.000 woningen per jaar. In het kader van wijksanering en woningverbetering kwamen vooral verweduwde en alleenwonende vrouwen onder grote maatschappelijke druk te staan om hun zelfstandige woning op te zeggen ten gunste van de jeugd en in een Bejaardenoord te trekken, “u hoeft niet meer te koken en te poetsen”.
Deze Bejaardenoorden schoten als paddenstoelen uit de grond.
Nu vijftig jaar later ligt de woningbouwproductie nagenoeg stil. Tussen 2009 en 2012 zijn nog 140.000 zelfstandige woningen aan het bestand toegevoegd, terwijl in die periode het aantal zelfstandige huishoudens met 200.000 is toegenomen. Dat er geen woningnood is komt omdat jongeren langer thuis blijven en jongvolwassenen woonruimte delen.
Is er een ondergrens aan de gezinsverdunning? Je kunt niet met minder dan één persoon in een huis wonen. Is er een prognose te maken voor de maatschappelijke behoefte aan (zelfstandige) woningen? Er worden nu op grote schaal leegstaande kantoorgebouwen omgekat tot (studenten)woningen. De maatschappelijke kosten van de bouw van nieuwe woningen is hoog, vooral door het ruimtegebruik. We hebben nu een boete op woningen delen voor mensen met AOW en/of bijstand. Dat is eigenlijk verwonderlijk. Die mensen zouden juist een premie moeten krijgen omdat ze de samenleving veel kosten besparen.
De Bejaardenoorden zijn overgegaan in verzorgingshuizen of zorgcentra. Nu worden ze opgeheven. In de komende vier jaar komen daardoor ongeveer 100.000 verzorgingsplaatsen op de huurmarkt. Gaat dat leiden tot leegstand? Ik verwacht grote regionale verschillen.
Eén feit staat voor mij als een paal boven water, er is een enorme opgave om de bestaande woningvoorraad te vergroenen en levensloopbestendig te maken. Dat is goed voor de samenleving en goed voor de economie.